
Heb je een momentje?
“Heb je een momentje? Ik heb je iets belangrijks te zeggen,” zei de jongeman die me met een dringende blik in zijn ogen aansprak. Het was in de winter van 1972 en ik was juist een café uit gekomen. Ik staarde hem aan met benevelde blik. “Mij iets te zeggen? Waar gaat het dan over?”
Wat zou hij nou van me willen? Meestal praatten mensen niet veel met me. Ik was tenslotte een slonzige vermoeide hippie en ik zocht naar de waarheid, maar kon hem maar niet vinden. Ik moest toegeven dat hij er heel aardig uitzag, maar ik was niet in de stemming om met hem te praten, wat het ook was dat hij me wilde aanbieden.
Toen zag ik dat hij een Bijbel bij zich had en begreep het direct. Hij praatte met mensen over God en wilde hen bekeren. Ik zou zijn volgende slachtoffer worden. Dat zou mij niet gebeuren.
“Ken je God al?” vroeg hij me, toen hij dichterbij was gekomen. Hij had een zachte stem en hij zag er heel gelukkig uit, maar ik kon hem toch maar beter niet te dichtbij laten komen.
Ik keek hem zelfingenomen aan en lachte schamper. Wat dacht hij wel; wist hij soms wat ik nodig had? Had hij het Tibetaanse dodenboek gelezen, zoals ik? Had hij yoga geleerd en gemediteerd zoals ik? Ik was ook heel ervaren in het gebruik van geestverruimende drugs. Nee, deze jongen had mij niets te melden.
“God houdt van je; Hij is onze Vader,” probeerde de jonge man nog bedeesd.
Nu had ik wel genoeg gehoord.
“Natuurlijk ken ik God; dat ben ik zelf,” antwoordde ik. “Iedereen is God. We zijn allemaal een onderdeel van het grote kosmische universum!”
Hij keek me even verward aan en toen kwam er een grote glimlach op zijn gezicht. “Daar ben ik niet zo zeker van beste vriend,” zei hij. “Je ziet er zeker niet uit als God!”
Wat was dat nou? Was die vent me aan het bespotten? Weer zo’n kortzichtige Christen die echte geestelijkheid niet in iemand kon onderscheiden. Ik zag er niet uit als God? Hoe durfde hij! Mijn trots werd gekrenkt en ik beende verontwaardigd weg in de hoop dat ik zijn oneerbiedige woorden zou kunnen vergeten.
Dit gebeurde lang, lang geleden. Ik schaam me nu als ik aan dat voorval terugdenk. Die man had volkomen gelijk. Ik zag er totaal niet uit als God. Mijn gezicht was geen afspiegeling van vreugde. Ik had geen vrede in mijn hart en zwierf verloren rond in de duisternis, zoals zoveel andere mensen. Totdat God tussenbeide kwam en alles anders maakte.
Het was een zware, pijnlijke operatie want Hij moest mijn trots eerst verwijderen. Dat gebeurt meestal met mensen die een te hoge pet van zichzelf op hebben. Maar toen ik me uiteindelijk overgaf en hulpeloos en verloren was, toen vond ik Hem naast me staan. Ik herinner me dit voorval nog heel goed en het vond plaats enkele jaren na de ontmoeting met die glimlachende jonge Christen.
Ik was op een voetreis naar India gegaan, waar ik de juiste goeroe hoopte te ontmoeten die me naar het antwoord zou kunnen leiden. Ik was duidelijk nog steeds op zoek. Ik was eenzaam, hongerig en verloren.
Vreemd genoeg, op momenten dat ik dacht dat ik het niet meer vol zou kunnen houden, voelde ik dat er iemand bij me was. Op zulke momenten voelde ik diep in mijn binnenste dat er een stem was die tot me sprak: “Wees niet bang. Ik ben bij je. Denk niet dat je er alleen voor staat, want Ik ben je God!”
God? Was God echt bij me? Zou het kunnen dat Hij een vader was, zoals die jongeman me jaren geleden had willen vertellen? Dat Hij echt was, en niet een onduidelijke macht die je kon gebruiken door de juiste spreuken en strategieën te gebruiken? Dat Hij een echte persoon was, een Geestelijk wezen dat om me gaf?
Ik was danig in de war, maar ik ging weer verder naar het volgende stadje.
En daar ontmoette ik weer een jongeman, net zoals de eerste die ik jaren daarvoor had ontmoet. Hij glimlachte ook heel breed en had eveneens een Bijbel bij zich. “Heb je even een momentje?” vroeg hij. “Wist je wel dat God om je geeft? Hij is onze liefhebbende Vader.”
Deze keer begon ik te huilen. “Vertel me meer alsjeblieft, ik heb God nodig!”
Hij glimlachte weer. “Dat doe ik graag.” Hij opende zijn Bijbel en liet me een paar passages zien…
Dat was de dag waarop ik geloof vond.
Dit is al meer dan veertig jaar geleden en net zoals Hij beloofd had, heeft Hij mij nooit meer verlaten. Nadat ik Hem bespot had en tegen Hem had gezegd dat Hij op kon hoepelen. Hoe kan iemand zo lief zijn nadat hij zo onheus behandeld is?
Dat komt doordat God is wie Hij is. Hij geeft echt om ons. Hij begrijpt alles.
Dus vandaag zwerf ik niet meer over de barre velden van deze wereld … alhoewel, misschien toch wel. Maar niet meer als een verward schaap dat in de braamstruiken vast zit, maar ik reis via mijn pen de wereld rond en schrijf over mijn hemelse Vader. Ik houd me aan Hem vast en Hij houdt mij vast. We zijn aan elkaar verknocht.
En daarom wil ik graag zinvolle verhalen vertellen, in de hoop dat er iets van die hemelse gloed op jou mag blijven rusten.
Hé, mag ik even met je praten? Het is belangrijk!